23 Over Damascus.Beschaamd staan Hamat en Arpad, want slechte tijding hebben zij gehoord; zij zijn in onrust als de zee, zij zijn bezorgd, zij kunnen niet tot rust komen.
24 Ontmoedigd is Damascus, het keert zich tot de vlucht en schrik heeft het bevangen, benauwdheid en weeën hebben het aangegrepen als een barende.
25 Hoe is de roemrijke stad verlaten, de veste der vreugde!
26 Daarom zullen haar jonge mannen vallen op haar pleinen en al de krijgslieden te dien dage omkomen, luidt het woord van de Here der heerscharen,
27 en Ik zal een vuur aansteken binnen de muur van Damascus, dat de burchten van Benhadad zal verteren.
28 Over Kedar en over de koninkrijken van Hasor, die Nebukadressar, de koning van Babel, verslagen heeft.Zo zegt de Here: Op, rukt op tegen Kedar en verdelgt de stammen uit het Oosten!
29 Hun tenten en hun kleinvee neme men weg, hun tentdoeken en al hun have, en hun kamelen neme men voor zich mede en roepe over hen uit: Schrik van rondom!