23 Hoe is de hamer der gehele aarde stukgeslagen en gebroken. Hoe is Babel onder de volkeren tot een voorwerp van ontzetting geworden.
24 Ik spande u een strik en gij waart gevangen ook, Babel, voordat gij het wist; betrapt zijt gij en gegrepen ook, omdat gij de Here hebt uitgedaagd.
25 De Here heeft zijn tuighuis geopend en de wapens van zijn gramschap te voorschijn gehaald, want dit is een werk voor de Here, de Here der heerscharen, in het land der Chaldeeën.
26 Trekt ertegen op tot de laatste man, opent zijn voorraadschuren, stapelt het op als korenhopen en slaat het met de ban, niets blijve ervan over!
27 Verdelgt al zijn stieren, laat ze heengaan ter slachting; wee hun, want hun dag is gekomen, de tijd van hun bezoeking.
28 Hoor, vluchtelingen en ontsnapten uit het land van Babel om in Sion te boodschappen de wraak van de Here, onze God, de wraak voor zijn tempel.
29 Roept schutters tegen Babel op, allen die de boog spannen; belegert het aan alle kanten, er zij geen ontkoming! Vergeldt het naar zijn werk, doet het naar al hetgeen het gedaan heeft, want tegen de Here is het overmoedig geweest, tegen de Heilige Israëls.