47 Daarom zie, de dagen komen, dat Ik bezoeking doe aan de gesneden beelden van Babel en zijn gehele land zal beschaamd zijn en al zijn verslagenen zullen in zijn midden vallen.
48 Dan zullen hemel en aarde met al wat daarin is, jubelen over Babel, want van het Noorden zullen de verwoesters er op afkomen, luidt het woord des Heren.
49 Babel moet evenzo vallen voor de verslagenen van Israël, als voor Babel vielen de verslagenen der gehele aarde.
50 Gij die aan het zwaard ontkomen zijt, gaat voort, staat niet stil, gedenkt uit de verte de Here en laat Jeruzalem u in de gedachte komen!
51 Wij zijn beschaamd, want wij hebben smaad aangehoord: beschaming heeft ons gelaat bedekt, want vreemdelingen zijn gekomen in de heiligdommen van het huis des Heren.
52 Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik bezoeking doe aan zijn gesneden beelden en in heel zijn land zullen de verslagenen kermen.
53 Al klom Babel ten hemel op en al maakte het de hoogte van zijn sterkte ontoegankelijk, van Mijnentwege zullen verwoesters er op afkomen, luidt het woord des Heren.