52 Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik bezoeking doe aan zijn gesneden beelden en in heel zijn land zullen de verslagenen kermen.
53 Al klom Babel ten hemel op en al maakte het de hoogte van zijn sterkte ontoegankelijk, van Mijnentwege zullen verwoesters er op afkomen, luidt het woord des Heren.
54 Hoor! geschreeuw uit Babel, en een groot verderf uit het land der Chaldeeën!
55 Want de Here verwoest Babel en vaagt het grote rumoer eruit weg; hun golven bruisen als machtige wateren, dreunend klinkt hun geluid,
56 want tegen Babel is een verwoester gekomen en gevangen worden zijn helden, gebroken zijn bogen; want een God van vergelding is de Here, Hij vergeldt gewis.
57 En Ik maak zijn vorsten en zijn wijzen, zijn landvoogden, zijn stadhouders en zijn helden dronken, zodat zij inslapen tot een eeuwige slaap en niet ontwaken, luidt het woord van de Koning, wiens naam is Here der heerscharen.
58 Zo zegt de Here der heerscharen: Babels brede muur zal tot de grond geslecht worden en zijn hoge poorten zullen met vuur verbrand worden; zo vermoeien volkeren zich voor niets en matten natiën zich af voor het vuur.