1 Bergt u, gij Benjaminieten, uit Jeruzalem vandaan. Blaast de bazuin in Tekoa, doet een rooksignaal opstijgen boven Bet-Hakkerem! Want rampspoed doemt op uit het Noorden, een groot verderf.
2 Die bekoorlijke, die verwende verdelg Ik, de dochter Sions!
3 Tegen haar trekken op herders met hun kudden, zij slaan rondom tegen haar tenten op, zij weiden af, ieder zover hij reiken kan.
4 „Heiligt de oorlog tegen haar; komt aan, laat ons oprukken op de middag! Wee ons, want de dag verstrijkt, de avondschaduwen worden langer;