11 Maakt u op en komt, alle volken van rondom, en verzamelt u. Doe, o Here, uw helden daarheen afdalen.
12 Laat de volken opstaan en oprukken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zitten om alle volken van rondom te richten.
13 Slaat de sikkel erin, want de oogst is rijp. Komt, treedt, want de perskuip is vol; de wijnbakken stromen over. Want hun boosheid is groot.
14 Menigten, menigten in het dal der beslissing, want nabij is de dag des Heren in het dal der beslissing.
15 De zon en de maan worden zwart en de sterren trekken haar glans in.
16 En de Here brult uit Sion en verheft zijn stem uit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven. Maar de Here is een schuilplaats voor zijn volk en een veste voor de kinderen Israëls.
17 En gij zult weten, dat Ik, de Here, uw God ben, die woon op Sion, mijn heilige berg, en Jeruzalem zal een heiligdom zijn, en vreemdelingen zullen er niet meer doortrekken.