8 Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn.
9 Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
10 Toen beval Jozua de opzieners van het volk:
11 Gaat midden door de legerplaats en beveelt het volk aldus: bereidt u teerkost, want binnen drie dagen zult gij de Jordaan hier overtrekken om bezit te gaan nemen van het land, dat de Here, uw God, u tot een bezitting geven zal.
12 Tot de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse zeide Jozua:
13 Gedenkt het woord dat Mozes, de knecht des Heren, u geboden heeft: de Here, uw God, schenkt u rust en geeft u dit land;
14 uw vrouwen, uw kleine kinderen en uw vee mogen blijven in het land, dat Mozes u gegeven heeft aan de overzijde van de Jordaan, maar gij zult, ten strijde toegerust, aan de spits uwer broeders optrekken, alle dappere helden, en gij zult hen helpen,