12 de koning van Eglon: één; de koning van Gezer: één;
13 de koning van Debir: één; de koning van Geder, één;
14 de koning van Chorma: één; de koning van Arad: één;
15 de koning van Libna: één; de koning van Adullam: één;
16 de koning van Makkeda: één; de koning van Betel: één;
17 de koning van Tappuach: één; de koning van Chefer: één;
18 de koning van Afek: één; de koning van Lasaron: één;