14 Slechts aan de stam der Levieten gaf Hij geen erfdeel: de vuuroffers van de Here, de God van Israël, zijn hem ten erfdeel, zoals Hij hem beloofd had.
15 Mozes had aan de stam der Rubenieten naar hun geslachten dit gegeven:
16 zij verkregen het gebied van Aroër af, dat aan de beek Arnon ligt, de stad, die aan de middenloop der beek ligt, en de gehele hoogvlakte bij Medeba;
17 Chesbon en al zijn steden, die op de hoogvlakte lagen: Dibon, Bamot-Baäl, Bet-Baäl-Meon,
18 Jasa, Kedemot, Mefaät,
19 Kirjataïm, Sibma, Seret-Hassachar op de berg der vallei,
20 Bet-Peor, de hellingen van de Pisga, Bet-Hajjesimot,