20 Bet-Peor, de hellingen van de Pisga, Bet-Hajjesimot,
21 en voorts alle steden der hoogvlakte en het gehele rijk van Sichon, de koning der Amorieten, die te Chesbon regeerde; hem had Mozes verslagen tegelijk met de vorsten van Midjan: Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, vazallen van Sichon, inwoners des lands.
22 Ook Bileam, de zoon van Beor, de waarzegger, hadden de Israëlieten met het zwaard gedood, tegelijk met degenen, die zij versloegen.
23 Zo was de grens van de Rubenieten de Jordaan met het oeverland. Dit was het erfdeel der Rubenieten naar hun geslachten, de steden en haar dorpen.
24 Voorts had Mozes aan de stam Gad, aan de Gadieten naar hun geslachten dit gegeven:
25 zij verkregen het gebied van Jazer en alle steden van Gilead, benevens het halve land der Ammonieten tot aan Aroër, dat tegenover Rabba ligt,
26 namelijk van Chesbon af tot Ramat-Hammispe en Betonim toe, en van Machanaïm af tot aan het gebied van Lidbir;