24 Voorts had Mozes aan de stam Gad, aan de Gadieten naar hun geslachten dit gegeven:
25 zij verkregen het gebied van Jazer en alle steden van Gilead, benevens het halve land der Ammonieten tot aan Aroër, dat tegenover Rabba ligt,
26 namelijk van Chesbon af tot Ramat-Hammispe en Betonim toe, en van Machanaïm af tot aan het gebied van Lidbir;
27 en in de vallei: Bet-Haram, Bet-Nimra, Sukkot en Safon, het overschot van het koninkrijk van Sichon, de koning van Chesbon; de Jordaan met het oeverland, tot aan het uiteinde van het meer van Kinneret, aan de overzijde van de Jordaan, in het oosten.
28 Dit was het erfdeel der Gadieten naar hun geslachten, de steden en haar dorpen.
29 Ook had Mozes aan de halve stam Manasse, bestemd voor de halve stam der Manassieten naar hun geslachten, dit gegeven:
30 hun gebied strekte zich uit van Machanaïm af: geheel Basan, het gehele rijk van Og, de koning van Basan, en al de dorpen van Jaïr, die in Basan zijn, zestig nederzettingen;