2 en spraken tot hen te Silo in het land Kanaän: De Here heeft door Mozes geboden ons steden te geven om in te wonen en haar weidegronden voor ons vee.
3 Toen gaven de Israëlieten naar het bevel des Heren, van hun erfdeel deze steden en haar weidegronden aan de Levieten.
4 Het lot nu kwam te voorschijn voor de geslachten der Kehatieten. Onder de Levieten verkregen de zonen van de priester Aäron door het lot, uit de stam Juda, uit de stam Simeon en uit de stam Benjamin, dertien steden.
5 De overige Kehatieten verkregen door het lot uit de geslachten van de stam Efraïm, uit de stam Dan en uit de halve stam Manasse, tien steden.
6 De Gersonieten verkregen door het lot uit de geslachten van de stam Issakar, van de stam Aser, van de stam Naftali en van de halve stam Manasse in Basan, dertien steden.
7 De Merarieten verkregen naar hun geslachten uit de stam Ruben, uit de stam Gad en uit de stam Zebulon, twaalf steden.
8 De Israëlieten gaven aan de Levieten deze steden en haar weidegronden door het lot, zoals de Here door Mozes geboden had.