26 In het geheel tien steden en haar weidegronden voor de geslachten van de overige Kehatieten.
27 De Gersonieten uit de geslachten van de Levieten verkregen uit de halve stam Manasse: Golan, de vrijstad voor de doodslager, in Basan, en haar weidegronden, en Beëstera en zijn weidegronden: twee steden.
28 En uit de stam Issakar: Kisjon en zijn weidegronden, Daberat en zijn weidegronden,
29 Jarmut en zijn weidegronden, En-Gannim en zijn weidegronden: vier steden.
30 En uit de stam Aser: Misal en zijn weidegronden, Abdon en zijn weidegronden,
31 Chelkat en zijn weidegronden, en Rechob en zijn weidegronden: vier steden.
32 En uit de stam Naftali: Kedes, de vrijstad voor de doodslager, in Galilea, en haar weidegronden, Chammot-Dor en zijn weidegronden, en Kartan en zijn weidegronden: drie steden.