6 Tot de priesters zeide Jozua: Neemt de ark des verbonds op en trekt over, vóór het volk uit. Toen namen zij de ark des verbonds op en gingen vóór het volk uit.
7 En de Here zeide tot Jozua: Op deze dag zal Ik beginnen u groot te maken in de ogen van geheel Israël, opdat zij weten dat Ik met u zal zijn, zoals Ik met Mozes geweest ben.
8 Beveel dan de priesters, die de ark des verbonds dragen: zodra gij gekomen zijt aan de oever van het water van de Jordaan, zult gij in de Jordaan blijven staan.
9 Toen zeide Jozua tot de Israëlieten: Komt naderbij en hoort de woorden van de Here, uw God.
10 Voorts zeide Jozua: Hieraan zult gij weten, dat de levende God in uw midden is en dat Hij zeker de Kanaänieten, de Hethieten, de Chiwwieten, de Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u uit verdrijven zal:
11 ziet, de ark des verbonds van de Here der ganse aarde trekt vóór u over, de Jordaan in.
12 Welnu, neemt u twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één man.