1 Intussen had Jericho de poort gesloten; het was volkomen gesloten voor de Israëlieten; niemand kon daar uit of in gaan.
2 En de Here sprak tot Jozua: Zie, Ik geef Jericho met zijn koning, de krachtige helden, in uw macht.
3 Gij moet om de stad heen trekken, terwijl alle krijgslieden éénmaal om de stad heen gaan;
4 zó moet gij zes dagen doen, terwijl zeven priesters zeven ramshorens voor de ark uit dragen. Maar op de zevende dag moet gij zevenmaal om de stad heen trekken en de priesters zullen op de horens blazen.