1 Hoe hult de Here in zijn toornde dochter Sions in wolkefloers!Van de hemel heeft Hij ter aarde geworpende luister van Israël,Hij is niet gedachtig geweest aan zijn voetbankten dage van zijn toorn.
2 De Here heeft meedogenloos vernietigdal de landouwen van Jakob.In zijn verbolgenheid heeft Hij terneergeworpende vestingen van de dochter van Juda;Hij heeft ter aarde gestoten en ontwijdhet koninkrijk met zijn vorsten.
3 In zijn brandende toorn heeft Hij afgehouwenalle hoornen van Israël.Hij heeft zijn rechterhand teruggetrokkenbij de nadering van de vijand;ja, tegen Jakob is Hij ontbrand als een vlammend vuur,dat rondom verteert.
4 Hij heeft zijn boog gespannen als een vijand,zijn rechterhand opgeheven als een tegenstander;Hij heeft gedoodal wat een lust der ogen was;in de tent van de dochter van Sionheeft Hij zijn grimmigheid uitgegoten als vuur.