54 Wateren stroomden over mijn hoofd;ik dacht: ik ben verloren.
55 Ik roep uw naam aan, o Here,uit het onderste van de put.
56 Gij hoort mijn stem: verberg uw oor nietvoor mijn zuchten, mijn hulpgeschrei.
57 Gij zijt nabij ten dage, dat ik U aanroep,Gij zegt: Vrees niet.
58 Gij voert, o Here, mijn rechtsgeding,Gij verlost mijn leven.
59 Gij ziet, o Here, mijn verongelijking,ach, verschaf mij recht.
60 Gij ziet al hun wraakzucht,al hun overleggingen tegen mij.