4 en Hij zal vrede zijn. Wanneer Assur in ons land komt, en wanneer hij onze paleizen betreedt, dan zullen wij tegen hem zeven herders stellen en acht vorsten uit de mensen,
5 die het land Assur zullen weiden met het zwaard en het land van Nimrod in zijn poorten. En Hij zal bevrijden van Assur, wanneer die in ons land komt en wanneer hij ons gebied betreedt.
6 En het overblijfsel van Jakob zal te midden van vele volkeren zijn als dauw van de Here, als regenstromen op het groene kruid, dat niet wacht op de mens, noch mensenkinderen verbeidt.
7 En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt.
8 Uw hand zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en al uw vijanden zullen worden uitgeroeid.
9 Te dien dage zal het geschieden, luidt het woord des Heren, dat Ik uw paarden uit uw midden zal uitroeien en dat Ik uw strijdwagens zal vernietigen.
10 Ik zal de steden van uw land uitroeien en al uw vestingen afbreken.