9 Hoort! de Here roept tot de stad – en heilzaam is het uw naam te vrezen –: Luistert naar de roede en naar wie haar besteld heeft.
10 Zijn er niet nog in het huis van de goddeloze schatten van goddeloosheid en een gevloekte, schriele efa?
11 Zou Ik rechtvaardig zijn bij een weegschaal der goddeloosheid en bij een buidel vol valse gewichten?
12 Haar rijken zijn vol geweld, en haar inwoners spreken leugen, en hun tong in hun mond is bedrog.
13 Ik echter maak u krank, Ik sla u, Ik richt verwoesting aan wegens uw zonden.
14 Gij zult eten en niet verzadigd worden, maar de honger in uw binnenste zal blijven; gij zult iets wegbrengen, maar het niet bergen; en wat gij bergt, zal Ik aan het zwaard prijsgeven.
15 Gij zult zaaien, maar niet maaien; gij zult olijven treden, maar u niet met olie zalven; en most, maar geen wijn drinken.