5 Indien er dieven tot u kwamen of nachtelijke rovers – hoe wordt gij verdelgd! – zouden zij niet stelen zoveel hun genoeg was? Indien druivenlezers tot u kwamen, zouden zij geen nalezingen overlaten?
6 Hoe wordt Esau doorzocht, worden zijn verborgen schatten opgespoord!
7 Naar de grens zenden u al uw bondgenoten; u misleiden, u overmogen uw vrienden; wie uw brood eten, leggen u een valstrik. – Er is geen inzicht bij hem.
8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau?
9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door moord worde uitgeroeid.
10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid.
11 Ten dage, dat gij afzijdig stondt, ten dage, dat vreemden zijn leger gevangen namen en uitlanders zijn poort binnenkwamen en over Jeruzalem het lot wierpen, waart ook gij als een van hen.