16 Terwijl de zeshonderd mannen uit de Danieten, die met krijgswapenen aangegord waren, post vatten bij de ingang van de poort,
17 liepen de vijf mannen, die het land waren gaan verspieden, verder. En binnengekomen, namen zij het gesneden beeld, de efod, de terafim en het gegoten beeld weg. De priester nu stond in de ingang van de poort bij de zeshonderd mannen, die met krijgswapenen waren aangegord.
18 Maar, toen de anderen het huis van Micha binnengegaan waren en het gesneden beeld, de efod, de terafim en het gegoten beeld weggenomen hadden, zeide de priester tot hen: Wat doet gij daar?
19 Zij zeiden echter tot hem: Zwijg en houd uw mond dicht; ga met ons mee en wees onze vader en priester; wat is beter voor u: priester te zijn voor het huis van één man of priester te zijn voor een stam en een geslacht in Israël?
20 Toen werd de priester blij gestemd, hij nam de efod, de terafim en het gesneden beeld en voegde zich bij het volk.
21 En zij keerden om en trokken weg, terwijl zij hun kleine kinderen, het vee en de have voorop deden gaan.
22 Toen zij zich van het huis van Micha verwijderd hadden, werden de mannen uit de woningen bij het huis van Micha opgeroepen, en zij haalden de Danieten in.