43 Zij omsingelden Benjamin, vervolgden hem rusteloos en liepen hem onder de voet tot tegenover Gibea, aan de oostkant.
44 Er vielen van Benjamin achttienduizend man, allen krijgslieden.
45 En (de anderen) wendden zich om en vluchtten naar de woestijn, naar de rots Rimmon. Op de heerbanen hield men nog een nalezing onder hen: vijfduizend man achtervolgden hen tot Gidom en versloegen van hen tweeduizend man.
46 De gevallenen uit Benjamin op die dag bedroegen in het geheel vijfentwintigduizend man, die het zwaard voerden, en wel allen krijgslieden.
47 Zeshonderd man echter keerden zich om en vluchtten naar de woestijn, naar de rots Rimmon, en zij bleven vier maanden op de rots Rimmon.
48 Maar de mannen van Israël keerden naar de Benjaminieten terug en versloegen ze met de scherpte des zwaards, zowel mensen als vee en alles wat aangetroffen werd. Ook al de steden die zich daar bevonden, gaven zij prijs aan het vuur.