15 Toen riepen de Israëlieten tot de Here, en de Here verwekte hun een verlosser: Ehud, de zoon van Gera, de Benjaminiet, een man, die links was. De Israëlieten waren gewoon door zijn dienst schatting te zenden aan Eglon, de koning van Moab.
16 En Ehud maakte zich een tweesnijdend zwaard van nog geen el lengte, gordde dat aan onder zijn klederen, aan zijn rechterheup,
17 en zo bracht hij de schatting aan Eglon, de koning van Moab; Eglon nu was een zeer zwaarlijvig man.
18 Toen hij gereed was met het afdragen van de schatting, zond hij de mannen die de schatting gedragen hadden, verder;
19 zelf echter keerde hij van de gebeeldhouwde stenen te Gilgal terug en zeide: Ik heb een geheime boodschap voor u, o koning. Deze zeide: Stilte! En allen die bij hem stonden, gingen naar buiten.
20 Toen kwam Ehud bij hem binnen, terwijl hij zat in het koele bovenvertrek, dat hij voor zich alleen had, en Ehud zeide: Ik heb een woord Gods voor u. Toen stond hij op van zijn zetel.
21 En Ehud strekte zijn linkerhand uit, greep het zwaard van zijn rechterheup en stiet dat in zijn buik,