7 en Ik zal aan de beek Kison Sisera, de krijgsoverste van Jabin, naar u toe voeren met zijn strijdwagens en zijn troepen, en Ik zal hem in uw macht geven?
8 Barak echter zeide tot haar: Indien gij met mij gaat, zal ik gaan, maar indien gij niet met mij gaat, ga ik niet.
9 Zij zeide: Ik ga met u mee, maar gij zult geen eer behalen op de tocht die gij onderneemt, want in de macht van een vrouw zal de Here Sisera overgeven. Toen stond Debora op en ging met Barak naar Kedes.
10 Barak riep Zebulon en Naftali te Kedes samen, en tienduizend man trokken op in zijn gevolg; ook Debora ging met hem mee.
11 De Keniet Cheber nu had zich afgescheiden van de Kenieten, van de zonen van Chobab, de zwager van Mozes, en had zijn tenten opgeslagen tot aan de terebint van Saännaïm, dat bij Kedes ligt.
12 Toen men Sisera had meegedeeld, dat Barak, de zoon van Abinoam, de berg Tabor bezet had,
13 riep hij al zijn wagens, negenhonderd ijzeren strijdwagens, en al het volk dat bij hem was, uit Charoset-Haggojim samen aan de beek Kison.