11 Op het geluid van hen die de maat aangeven bij de drinkplaatsen,daar bezinge men de rechtvaardige daden des Heren,de rechtvaardige daden van zijn leiders in Israël.Toen daalde het volk des Heren af naar de poorten.
12 Waak op, waak op, Debora!waak op, waak op, zing een lied!Sta op, Barak! en voer uw krijgsgevangenen weggij zoon van Abinoam!
13 Toen stelde Hij die ontkomen waren, als heersers over edelen,het volk des Heren deed Hij voor mij heersen als helden:
14 uit Efraïm kwamen zij, wier woonplaats in Amalek ligt,in uw gevolg, Benjamin, met uw scharen;uit Makir daalden aanvoerders af,en uit Zebulon dragers van de werversstaf;
15 ook vorsten van Issakar, met Debora.En als Issakar, zó ook Barak!Achter hem aan stormde men het dal in.Onder de geslachten van Rubenwaren de overleggingen vele.
16 Waarom bleeft gij zitten tussen de veestallen,al luisterend naar het fluitspel bij de kudden?Onder de geslachten van Rubenwaren de overleggingen vele.
17 Gilead bleef rustig aan de overzijde van de Jordaan;en Dan, waarom toefde het bij de schepen?Aser zat aan het strand der wijde zee,bleef rustig wonen aan zijn zeeboezems.