18 Maar Zebulon is een volk, dat zijn leven op het spel zette,ook Naftali, in het hooggelegen land.
19 Koningen kwamen en streden,toen streden de koningen van Kanaänbij Taänak, aan de wateren van Megiddo;geen stuk zilver maakten zij buit!
20 Van de hemel streden de sterren,vanuit haar banen streden zij tegen Sisera.
21 De beek Kison sleurde ze meede aloude beek, de beek Kison– ga voort, mijn ziel, met kracht! –
22 toen dreunden de hoeven der paardenvan het wilde jagen dier dapp’ren.
23 Vervloekt Meroz! spreekt de Engel des Heren,vervloekt, vervloekt zijn inwoners,omdat zij niet gekomen zijn de Here tot hulp,de Here tot hulp, als helden.
24 Gezegend boven de vrouwen zij Jaël,de vrouw van Cheber, de Keniet,gezegend boven de vrouwen in de tent.