42 De volgende dag ging het volk het veld in. Toen men dit aan Abimelek meegedeeld had,
43 nam hij zijn krijgsvolk, splitste dat in drie groepen en legde zich in hinderlaag op het veld. Toen hij zag, dat het volk de stad uit kwam, brak hij tegen hen op en sloeg hen uiteen.
44 Abimelek nu en de groep die hij bij zich had, rukten snel op en bezetten de ingang der stadspoort, terwijl de twee andere groepen allen die zich op het veld bevonden, overvielen en neersloegen.
45 Die gehele dag streed Abimelek tegen de stad; hij nam haar in en doodde de inwoners; daarna brak hij de stad af en bestrooide ze met zout.
46 Dit horende, gingen al de burgers van Sichem-Toren in het keldergewelf van de tempel van El-Berit;
47 en aan Abimelek werd meegedeeld, dat al de burgers van Sichem-Toren daar verzameld waren.
48 Toen beklom Abimelek met al zijn krijgsvolk de berg Salmon; Abimelek nam een bijl ter hand, hieuw boomtakken af, nam die op, legde ze op zijn schouder en zeide tot zijn krijgsvolk: Haast u om te doen, wat gij mij hebt zien doen.