10 Want wie veracht de dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden, als zij het paslood zien in de hand van Zerubbabel. – Deze zeven zijn de ogen des Heren, die de ganse aarde doorlopen.
11 Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar?
12 Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien?
13 En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer.
14 Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan.