1 Godsspraak, het woord des Heren.Hij is in het land Chadrak, en Damascus is zijn verblijfplaats; want de Here slaat het oog op andere mensen zowel als op alle stammen van Israël;
2 ja, ook op Hamat, dat daaraan grenst, op Tyrus met Sidon, al is het nog zo wijs,
3 en al heeft Tyrus zich een wal gebouwd en zilver opgehoopt als stof, en goud als slijk der straten.
4 Zie, de Here zal het veroveren, en zijn voormuur neerslaan in de zee, en zelf zal het met vuur worden verteerd.
5 Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekron, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askelon zal onbewoond zijn.
6 Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien.