12 En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu zou komen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn.
Lees verder hoofdstuk 1 Corinthiërs 16
Uitzicht 1 Corinthiërs 16:12 in verband