18 En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
19 Groet Priska en Aquila, en het huis van Onesiforus.
20 Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten.
21 Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders.
22 De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen.