45 De dienaars dan kwamen tot de overpriesters en Farizeen; en die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet gebracht?
46 De dienaars antwoordden: Nooit heeft een mens alzo gesproken, gelijk deze Mens.
47 De Farizeen dan antwoordden hun: Zijt ook gijlieden verleid?
48 Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeen?
49 Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt.
50 Nicodemus zeide tot hen, welke des nachts tot Hem gekomen was, zijnde een uit hen:
51 Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat, wat hij doet?