2 En ziet, er was een zeker waterzuchtig mens voor Hem.
3 En Jezus, antwoordende, zeide tot de wetgeleerden en Farizeen, en sprak: Is het ook geoorloofd op den sabbat gezond te maken?
4 Maar zij zwegen stil. En Hij nam hem, en genas hem, en liet hem gaan.
5 En Hij, hun antwoordende, zeide: Wiens ezel of os van ulieden zal in een put vallen, en die hem niet terstond zal uittrekken op den dag des sabbats?
6 En zij konden Hem daarop niet weder antwoorden.
7 En Hij zeide tot de genoden een gelijkenis, aanmerkende, hoe zij de vooraanzittingen verkozen; zeggende tot hen:
8 Wanneer gij van iemand ter bruiloft genood zult zijn, zo zet u niet in de eerste zitplaats; opdat niet misschien een waardiger dan gij van hem genood zij;