Markus 5:23 SV1750

23 En bad Hem zeer, zeggende: Mijn dochtertje is in haar uiterste; ik bid U, dat Gij komt en de handen op haar legt, opdat zij behouden worde, en zij zal leven.

Lees verder hoofdstuk Markus 5

Uitzicht Markus 5:23 in verband