Mattheüs 26:34 SV1750

34 Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen.

Lees verder hoofdstuk Mattheüs 26

Uitzicht Mattheüs 26:34 in verband