Mattheüs 27:29 SV1750

29 En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter hand; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!

Lees verder hoofdstuk Mattheüs 27

Uitzicht Mattheüs 27:29 in verband