9 En de kinderen van Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de kinderen van Raema waren Scheba en Dedan.
10 Cusch nu gewon Nimrod; die begon geweldig te zijn op aarde.
11 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten,
12 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, (van welke de Filistijnen zijn voortgekomen) en de Cafthorieten.
13 Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,
14 En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet,
15 En den Heviet, en den Arkiet, en den Siniet,