34 En Sesan had geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha.
35 Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai.
36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad,
37 En Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed,
38 En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria,
39 En Azaria gewon Helez, en Helez gewon Elasa,
40 En Elasa gewon Sismai, en Sismai gewon Sallum,