43 De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema.
44 Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai.
45 De kinderen van Sammai nu waren Maon; en Maon was de vader van Beth-zur.
46 En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez.
47 De kinderen van Jochdai nu waren Regem, en Jotham, en Gesan, en Pelet, en Efa, en Saaf.
48 Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana.
49 En de huisvrouw van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa.