7 En Nogah, en Nefeg, en Jafia,
8 En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen.
9 Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen der bijwijven, en Thamar hun zuster.
10 Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon was Abia; zijn zoon was Asa; zijn zoon was Josafat;
11 Zijn zoon was Joram; zijn zoon was Ahazia; zijn zoon was Joas;
12 Zijn zoon was Amazia; zijn zoon was Azaria; zijn zoon was Jotham;
13 Zijn zoon was Achaz; zijn zoon was Hizkia; zijn zoon was Manasse;