16 Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.
17 En dit zijn de namen der zonen van Gerson: Libni en Simei.
18 En de kinderen van Kahath waren Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel.
19 De kinderen van Merari waren Maheli en Musi. En dit zijn de huisgezinnen der Levieten, naar hun vaderen.
20 Van Gerson: zijn zoon was Libni; zijn zoon Jahath; zijn zoon Zimma;
21 Zijn zoon Joah; zijn zoon Iddo; zijn zoon Zerah; zijn zoon Jeathrai.
22 De kinderen van Kahath waren: zijn zoon Amminadab; zijn zoon Korah; zijn zoon Assir;