29 Toen zeide de koning: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz zeide: Ik zag een groot rumoer, als Joab, den knecht des konings, en mij uw knecht afzond, maar ik weet niet wat.
Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 18
Uitzicht 2 Samuël 18:29 in verband