2 Samuël 18:33 SV1750

33 Toen werd de koning zeer beroerd, en ging op naar de opperzaal der poort, en weende; en in zijn gaan zeide hij alzo: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 18

Uitzicht 2 Samuël 18:33 in verband