Deuteronomium 32:27 SV1750

27 Ten ware, dat Ik de toornigheid des vijands schroomde, dat niet hun tegenpartijen zich vreemd mochten houden; dat zij niet mochten zeggen: Onze hand is hoog geweest; de HEERE heeft dit alles niet gewrocht.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 32

Uitzicht Deuteronomium 32:27 in verband