Deuteronomium 9:4 SV1750

4 Wanneer hen nu de HEERE, uw God, voor uw aangezicht zal hebben uitgestoten, zo spreek niet in uw hart, zeggende: De HEERE heeft mij om mijn gerechtigheid ingebracht, om dit land te erven; want, om de goddeloosheid dezer volken, verdrijft hen de HEERE voor uw aangezicht uit de bezitting.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 9

Uitzicht Deuteronomium 9:4 in verband