15 De lengte ener gordijn was dertig ellen, en vier ellen de breedte ener gordijn; deze elf gordijnen hadden een maat.
16 En hij voegde vijf gordijnen samen bijzonder; wederom zes dezer gordijnen bijzonder.
17 En hij maakte vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn, de uiterste in de samenvoeging; hij maakte ook vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn der andere samenvoeging.
18 Hij maakte ook vijftig koperen haakjes, om de tent samen te voegen, dat zij een ware.
19 Ook maakte hij voor de tent een deksel van roodgeverfde ramsvellen, en daarover een deksel van dassenvellen.
20 Hij maakte ook aan den tabernakel berderen van staand sittimhout.
21 De lengte van een berd was tien ellen, en ene el en ene halve el was de breedte van elk berd.