17 (6:16) De zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.
18 (6:17) En de zonen van Kehath: Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel, en de jaren des levens van Kehath waren honderd drie en dertig jaren.
19 (6:18) En de zonen van Merari: Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten.
20 (6:19) En Amram nam Jochebed, zijn moei, zich tot een huisvrouw, en zij baarde hem Aaron en Mozes; en de jaren des levens van Amram waren honderd zeven en dertig jaren.
21 (6:20) En de zonen van Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri.
22 (6:21) En de zonen van Uzziel: Misael, en Elzafan, en Sithri.
23 (6:22) En Aaron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter van Amminadab, zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar.