Ezechiël 33:30 SV1750

30 En gij, o mensenkind! de kinderen uws volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt met den ander, een iegelijk met zijn broeder, zeggende: Komt toch en hoort, wat het woord zij, dat van den HEERE voortkomt.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 33

Uitzicht Ezechiël 33:30 in verband