Genesis 38:25 SV1750

25 Als zij voorgebracht werd, schikte zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man, wiens deze dingen zijn, ben ik zwanger; en zij zeide: Beken toch, wiens deze zegelring, en deze snoeren, en deze staf zijn.

Lees verder hoofdstuk Genesis 38

Uitzicht Genesis 38:25 in verband