2 Zal een wijs man winderige wetenschap voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met oostenwind?
3 Bestraffende door woorden, die niet baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel doet?
4 Ja, gij vernietigt de vreze, en neemt het gebed voor het aangezicht Gods weg.
5 Want uw mond leert uw ongerechtigheid, en gij hebt de tong der arglistigen verkoren.
6 Uw mond verdoemt u, en niet ik; en uw lippen getuigen tegen u.
7 Zijt gij de eerste een mens geboren? Of zijt gij voor de heuvelen voortgebracht?
8 Hebt gij den verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de wijsheid naar u getrokken?